Sweet As Kiwi Country

Na anderhalf jaar reizen mag je toch verwachten dat een vlucht van Australië naar Nieuw-Zeeland niet al te veel problemen moet opleveren, maar geheel vlekkeloos ging het niet. In Sydney bleek dat we niet konden inchecken voor onze enkele reis zonder een ticket om weer uit Nieuw-Zeeland weg te komen. Gelukkig konden we een 100% refundable ticket boeken, zodat we dat geld later weer terug kregen. Maar op het vliegveld van Auckland stonden we nog een keer te zweten. Ze zijn in Nieuw-Zeeland namelijk erg streng op alle flora en fauna die je meeneemt het eiland op en wij waren vergeten dat we nog wat eten voor in het vliegtuig in de tas hadden zitten. Doordat Anne heel vaak en lief ‘I am so sorry’ en ‘We forgot about it’ zei besloot de douanier ons uiteindelijk geen boete (van 400 dollar) te geven.

Eenmaal aangekomen op onze bestemming hadden we een vervoersmiddel nodig. We hadden besloten dat we na al het werken in Australië wel een wat grotere bus verdienden en omdat we in de frisse en regenachtige Nieuw-Zeelandse lente zitten is het ook wel handig dat je gemakkelijk binnen kunt zitten en koken. Daarom hadden we een Cheapa Hitop geboekt, maar Apollo heeft ons een upgrade gegeven waardoor we met een splinternieuwe Apollo Hitop (Toyota Hiace) met nog geen 20.000 kilometer op de teller wegrijden. Woehoe!

De eerste nacht staan we direct in een typisch Nieuw-Zeelandse omgeving van groene, groene, groene heuvels met schapen en lammetjes. Het schiereiland waarop we staan is een regionaal park dat afgesloten is door een ‘plaaghek’. Dit zie je op veel (schier)eilanden en bij National Parks. Binnen het hek worden vallen gezet om de door mensen geïntroduceerde plaagdieren als muizen, ratten, fretten, wezels, katten en possums uit te roeien en zo de originele Nieuw-Zeelandse dieren en planten te beschermen. Eén van die beschermde dieren is de kiwi, het nationaal symbool van het land. Nieuw-Zeelanders noemen zichzelf trots Kiwi’s, maar dat komt dus door deze coole vogel en niet door het in Nederland meer bekende kiwifruit! De kiwi is erg schuw en komt alleen ’s nachts tevoorschijn, dus maar weinig mensen zien hem in het wild. Onze nachtelijke poging er een te spotten (met een rode lamp) was erg leuk, maar vruchteloos en we zijn blij dat we de weg uiteindelijk weer terug gevonden hebben.

Op weg naar Cape Reinga (bijna het noordelijkste puntje van het eiland) kwamen we langs hoge zandduinen, waar veel mensen vanaf ‘sandboarden’. Zonder plank gaat het ook best snel, al moet je dan wel een plastic zak meenemen en een vriendje/vriendinnetje die je aan je benen naar beneden kan slepen. Cape Reinga was erg indrukwekkend, niet alleen omdat rond de hoge kliffen de Tasman Zee en Stille Oceaan bij elkaar komen, maar ook omdat dit voor de Maori een erg belangrijke heilige plek is. Zij geloven dat de ziel van een overledene over land naar dit punt reist en hier naar de zee afdaalt om naar het land van hun voorvaderen te gaan. De Maori zijn ongeveer achthonderd jaar geleden vanaf eilanden in de Stille Oceaan naar Nieuw-Zeeland komen zeilen. Nadat in 1642 Nieuw-Zeeland door Abel Tasman was ontdekt kwamen de westerlingen hun land afpakken. Dit gebeurde soms in overleg, maar soms werd het oorlog, totdat er in 1840 een verdrag werd gesloten. Hoewel de Maori wel veel onrecht is aangedaan zoals het niet vergoeden van afgestaan land, lijkt dit verdrag goed uitgepakt te hebben. De Maori hebben echt een plek in de Nieuw-Zeelandse cultuur en het verschil met de Aboriginals in Australië is groot.

Na de trip naar Cape Reinga was Auckland aan de beurt voor een bezoek. Nieuw Zeeland ligt op de rand van twee platen en is eigenlijk volledig opgebouwd uit de resten van vulkaanuitbarstingen. Auckland is gebouwd bovenop zo’n vulkanisch gebied. Bijna alle heuvels in en rond de stad zijn dus dode vulkanen en er is altijd een kans dat er weer een nieuwe vulkaan uitbarst. Een voorproefje hiervan hebben we in het Auckland Museum gekregen, waar je in een huiskamer kan zitten en uit het raam een wolk as uit de zee ziet opstijgen met bijbehorende aardschokken en geluidseffecten.
De laatste vulkaan die hier is uitgebarsten is Rangitoto, waar we een dagje heen zijn gaan. Het klonk ons erg spannend in de oren, maar het beklimmen van de 300 meter hoge vulkaan ging via een saaie weg met terreinauto’s en de beloofde krater van 60 meter diep was helemaal begroeid met bomen dus weinig spectaculair. Het uitzicht over de zee en de stad was wel erg mooi en ook het verkennen van de lavagrotten bijzonder leuk. Wederom blij dat we uiteindelijk de weg weer terug gevonden hebben.

Waar we in Australië vooral van de bijzondere diersoorten genoten, moet Nieuw-Zeeland het meer hebben van de mooie en vaak ruige natuur. Het hele land is bedekt met groene heuvels en besneeuwde bergen waarin je watervallen, bossen en rivieren in overvloed hebt. Door het vochtige klimaat zijn de bomen in het bos prachtig bemost en de typisch Nieuw-Zeelandse boomvarens geven het een heel eigen karakter. Ondanks de vele boskap zijn er nog een aantal hele oude en dikke bomen overgebleven die nu ook goed beschermd worden. We kunnen midden in de natuur kamperen op campings van de DOC (een soort Staatsbosbeheer). Omdat we zonder toilet aan boord niet zomaar overal mogen gaan staan is dit een mooi alternatief voor de wat duurdere vakantieparken. Bij Auckland staan we bij een boerderij, waar we ’s ochtends mogen helpen de lammetjes te voeren. Heel aandoenlijk hoe ze gulzig uit de fles drinken en als ze het op hebben proberen meer te krijgen bij andere mensen. Wel een beetje cru dat we diezelfde avond ons eerste lamsvlees gebakken hebben…

Eén van de voordelen van een vulkaan onder je huis is de geothermische warmte die op bepaalde plekken aan de oppervlakte komt. In Rotorua wisten de Maori daar wel raad mee en hebben ze hun dorp rond de hete poelen en geisers gebouwd. Geen slecht idee want wij hebben nog geen dag zonder trui en jas gelopen en ze noemen het al lente hier… We worden rondgeleid door een Maori uit het dorp; een kunst die de gidsen hier al meer dan honderd jaar bedrijven. Zo leren we wat meer over de cultuur en de verschijnselen, al was ze niet zo blij toen Sander bij de spuitende geiser vroeg: “Is it on now?”. De geiser viel dus een beetje tegen. De modderpoelen waren daarentegen erg leuk, helemaal toen er een hele uitbarsting van modder uit een van de gaten spoot. Het opborrelende water zorgt voor mooie bellen en kringen in de modder - zie ook de foto’s. Het eten wordt hier in een gat in de grond gestoomd, dus een hoge gasrekening zullen de Maori niet hebben. We hebben zo’n traditioneel bereide hangi-pie geproefd en hij was een beetje sompig maar goed van smaak! Onze culturele ervaring in het dorp werd afgesloten met een 30 minuten durende show van Maori zang en dans. Ook de traditionele haka (de oorlogsdans- bekend van het Nieuw-Zeelandse rugby team) werd opgevoerd. Het was van het type: 2 keer per dag, 7 dagen in de week, maar nog steeds erg leuk!

We hebben zelf ook nog van het warme water mogen genieten op onze camping met Hot Pools & Spa. Want wat is er nu lekkerder dan een frisse duik in de zee in de ochtend? Nou, een lekker warm bad in natuurlijk verwarmd water! Hoewel, je kunt beide concepten ook combineren zoals op Hot Water Beach, waar je een gat in het strand kunt graven dat zichzelf vult met heet water. Do It Yourself thermal pool. Ga wel met laag water anders valt alles in het (koude zee)water.

Om toch een kiwi te kunnen zien (en dat willen we heel graag!) bezoeken we het Kiwi House in Otorohanga. Hier worden met lampen en gordijnen de dag en de nacht omgedraaid, zodat bezoekers de vogels in een verduisterd verblijf kunnen bewonderen. Heel leuk om ze zo rond te zien stampen. Ohja, ze kunnen niet vliegen! (Dus Sander had inderdaad niet in de bomen hoeven te zoeken tijdens de nachtwandeling…) Er zit ook een kleine camping bij en de beheerder daarvan, Peter, blijkt 3 jaar voor Grolsch in Boekelo gewerkt te hebben. De inmiddels gepensioneerde Brit geeft ons een privérondleiding door de omgeving (en langs een geheime kiwi-kooi) en houdt ons ’s ochtends bij de koffie nog lang aan de praat met zijn twijfels over de theorieën van Einstein en Newton.

De grotten hier in de buurt zijn erg beroemd vanwege de gloeiwormen (glowworms) dus we boeken een toer om die te kunnen bekijken. We gaan met een operator die de groepen klein houdt en het contact persoonlijk. Dat blijkt, want in de bus naar de grotten toe worden alle 11 groepsleden persoonlijk door Norm de chauffeur/gids geïnterviewd. We gaan de eerste grot lopend in en zien stalactieten / -gmieten en andere mooie effecten van het sijpelende water. Er liggen ook bottenresten van niet alleen een geit en een koe, maar ook van een moa - een inmiddels uitgestorven soort struisvogel van 3 meter. De dieren zijn waarschijnlijk door gaten de grot in gevallen en overleden. De tweede grot verkennen we met een bootje en de lampen gaan uit. Eerst zie je nog geen hand voor ogen, maar al snel wennen je ogen aan het donker en zie je steeds meer lichtjes boven je. De grot heeft zijn eigen sterrenhemel van glowworms, waar we zo van onder de indruk zijn dat we er doodstil onderdoor drijven.

Via een omweg langs Mount Taranaki (waarvan we door de wolken het topje helaas niet hebben kunnen zien) komen we aan bij Lake Taupo, het grootste meer van Nieuw-Zeeland, ontstaan door een reusachtige vulkaanuitbarstingen waarvan ze de as in Rome en in China hebben zien neerdalen. Zoals gezegd gunnen we onszelf wel wat na al het werken in Australië, dus gaan we hier aan het eind van de middag met een zeilboot het meer op. Het is heerlijk rustig weer en de zitzakken op het dek maken het tochtje naar de rotstekeningen van de Maori een genot, met een zonsondergang en een biertje op de koop toe!

Ook Mount Ruapehu (Mount Doom uit Lord of the Rings) hult zich in wolken en de 2-daagse alpine wandeltocht door de bergen is helaas niet mogelijk door het slechte weer. Om dezelfde reden zien we af van het skiën op de berg, die overigens voor het laatst nog op 6 augustus 2012 is uitgebarsten. Door de opklaringen zien we gelukkig nog wel een paar keer het topje van de imposante vulkaan.

Onze laatste stop op het Noordereiland is in Wellington, waar we warm ontvangen worden in het prachtige houten huis van Linda en Jonathan, die hier net twee weken wonen. Linda zat bij Anne in de DKV-commissie. We spenderen een middag aan een wandeling langs de zuidkust op zoek naar de fur seals (pelsrobben). Het is buiten het seizoen maar we zien er gelukkig nog wat van liggen! ’s Avonds gaan we gezellig met onze gastheer en - vrouw wat drinken en uit eten in de stad. Nadat we de tweede dag de stad nog verder hebben bekeken zijn we ‘klaar’ met dit eiland. Van horen zeggen moet het Zuidereiland nog mooier zijn, dus op naar Southland!

Hopelijk hebben jullie weer van deze blog genoten! Nog bedankt voor de enthousiaste reacties op de foto’s op Facebook! We kijken weer erg uit naar jullie eigen belevenissen en reacties!

Groeten!

Reacties

Reacties

Houkje

Mooi verhaal weer. Beeldend beschreven. Ik geniet met jullie mee.

Titia

Zoals mama zegt. Mooier en korter kan ik het niet.

Gert

Is het daar ook groen?

Yvonne en Jeroen

Hallo Anne en Sander,

Leuke blog hebben jullie! We zijn benieuwd naar jullie verhalen over het zuider eiland.

Als jullie straks in Quito aankomen, moet jullie zeker de cathedraal beklimmen. Gevaarlijke kleine trapjes brengen je naar een prachtig uitzicht over de stad. Ook de indianenmarkt in Otavello is de moeite waard (grootste van zuid amerika). Kan je warme kleren kopen voor de koude hoge Andes. Oh en de Cotopaxi vulkaan en Quilotoa zijn waanzinnig... maar dat is iets meer naar het zuiden.

Veel plezier nog, lieefs,

Yvonne en Jeroen

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!