Halverwege... Tijd voor een update!

WOOOOOOW! De tijd gaat veel te snel! We zijn alweer 3 maanden onderweg… Al een tijdje niet geschreven. Ik zal niet alles vertellen (want de vorige blog was toch wel wat lang), maar natuurlijk wel een beetje onze route en enkele hoogtepunten! En twee A4-tjes moet kunnen toch?!

Na Chella zijn we doorgereden naar Sax waar we eindelijk af en toe korte broeken-momenten mochten beleven! We stonden op een kleine camping met twee kippen. Die kippen hebben het, ondanks verwoede pogingen van Hedzer om ze te vangen, overleefd. We ondernamen weer relatief veel en ook op de campingdagen zaten we niet stil. En dan vooral Art Jan en Hedzer niet. Het terrein was omheind, dus de jongens konden heerlijk rondkuieren en fietsen zonder dat wij er telkens achteraan moesten. Dus wij hebben kennis gemaakt met onze stoel en stoelverlengers! Toch merkten we dat we vaak te veel wilden en daarom introduceerden we een wensenlijst voor de lange termijn ‘wat zou je deze reis nog graag willen doen?’ en een dag-lijst ‘wat zou je vandaag graag willen doen?’. Werkte vrij rustgevend. Die dag-lijst hebben we uiteindelijk maar vier keer gemaakt, maar we zijn ons in ieder geval bewust van elkaars wensen!
Vanuit Sax bezochten we onder ander Alicante, waar we eerst de dakkoffer demonteerden zodat we in de parkeergarage pasten. Lekker handig, maar daarna wel genoten van het strand, het MACA (het moderne kunstmuseum) en speelden de jongens een tijdje in de kabouterhuisjes in een winkelstraat. Naast enkele steden gingen we ook op Safari in Aitana: heel gaaf! De jongens keken hun ogen uit en ik dook bijna onder het dashboard toen er een giraffe bij ons naar binnen keek. Sander vond het vooral heel cool om met eigen auto in het park te rijden. Maar één van de leukste dingen die we meegemaakt hebben is toch wel de carnavalsoptocht van Sax. Die ‘begon’ om 20.00 (lees 20.45 – Spaanse tijd) en bleek een bonte verzameling van verkleedde mensen met Spaanse fanfares en winkelwagentjes die dienstdeden als drankkar. Art Jan genoot met volle teugen en deed af en toe een dansje op de muziek. Hedzer vond het allemaal een beetje spannend en heeft ongeveer de hele optocht met opengesperde ogen en open mond vanuit de draagzak alles gadegeslagen.

Na tien dagen Sax kregen we weer de kriebels en zijn we naar Parque Natural Sierra Espuña gereden en dat was… MOOI! Een relatief kleine camping die ons erg goed beviel (op de stomme p*skat na, die dit keer zelfs IN de tent had gesproeid…). We hadden leuke jonge buren waar we gezellig mee konden kletsen en Art Jan leerde steeds meer woorden in verschillende talen en vooral ‘bamos, Bamos, BAMOS’ was favoriet. Bij ons waren de wandelingen die begonnen vanaf de camping favoriet met als hoogtepunt een wandeling van 11 kilometer! Eerst door een droge rivierbedding en al snel werd er geklommen (zo’n 300 meter). Halverwege nog een detour gemaakt naar een grote steen met dinosauruspoot-afdruk, maar na 5,5 km was het voor Art Jan wel even welletjes… Dus: hup, net als Hedzer, ook in de draagzak en toen hebben Sander en ik even flink doorgelopen om wat kilometers in korte tijd af te leggen. En warempel, kwamen we toch even twee grote, mooie, lichtbruine, met lange sik, bokken tegen! Wauw! Heel erg gaaf! Na de lunchstop liep Art Jan zelf de ronde uit en hij heeft minstens 8km zélf gelopen! Tijdens de pauzes zaten wij met de benen gestrekt, terwijl Hedzer dan juist zijn kans pakte en elke keer even het pad probeerde. De laatste pauze liep hij al zwaaiend en ‘dag-dag’-zeggend bij ons weg, kleine avonturier.
Ook Sander heeft zijn kans gepakt, want die heeft zich een ochtend uitgeleefd op een mountainbike. Bijna 25 kilometer door de bergen gefietst en genoten van de rust! In die tijd ging ik met Art Jan en Hedzer een wandeling maken. Ook al moesten we maar twee keer links, ik was op een gegeven moment toch het pad een beetje kwijt… Na een stuk zonder pad, erg steile hellingen en wat geklauter, durfde ik het niet aan om alleen verder te gaan met twee kinderen en zijn we omgekeerd. Zoals Art Jan op de terugweg zei: ‘Het is niet erg hoor mama, we zien nu hele andere dingen dan toen we heen liepen!’ Haha, wijsneus.
Naast de vele wandelingen zijn we naar Orihuela en Cartagena geweest. In beide steden hebben we kerken, kathedralen en musea bezocht. Vaak zijn dit de dingen die we opzoeken in steden, naast het wandelen door een stad an sich. Mocht je ooit in Cartagena zijn, dan is het archeologisch nautisch museum echt een aanrader (ook met kinderen)!

Na alle wandelavonturen zijn we verder getrokken naar Mojácar. Daar hebben we voor het eerst de luifel opgezet en onze caravan leek zo een ware villa! Helaas werd Hedzer hier ziek en waren er een paar slapeloze nachten. Overdag ging het redelijk goed, waardoor we toch nog wel het één en ander ondernamen. Zo zijn we lopend vanaf de camping naar de oude stad gegaan. Een flinke klim, want de oude stad ligt bovenop een hoge berg. Het is een witte stad met mooie uitzichten, leuke winkeltjes/restaurantjes en er was een klein marktje.
National Parque Las Negras stond ook nog op onze wensenlijst en die hebben we via een mooie kustroute bereikt met mooie uitzichten op de zee die tegen de rotsen sloeg. Bij Las Negras zelf hebben we een berg beklommen: wederom een leuke klim met een mooi uitzicht!
Voordat we verder konden met de caravan moesten we nog naar de garage, want de auto maakte al even een gek geluid in de bochten… Uiteraard gaf de auto bij de garage geen kik en konden ze niks vinden. Ook het profiel op onze achterbanden konden ze niet vinden, dus die waren duidelijk aan vervanging toe. Zo gezegd, twee dagen later gedaan! En we konden weer verder!

Naar Torrox, waar we nu nog steeds staan. Helaas werd Hedzer hier weer ziek en dit keer iets erger dan de vorige keren: hoge koorts, amper slapen, huilen van het ziek zijn/de pijn en oorontsteking. Dagen en nachten lang bivakkeerde hij bovenop één van ons in de caravan terwijl het buiten wel 20-25 graden was – plakkerdeplak, zweterdezweet. ’s Nachts wilde hij op een gegeven moment alleen nog maar bij mij hangen. Na een dag of 5-6-7 (we waren de tel kwijt) ging het weer wat beter en nu (ruim een week beter) beginnen de nachten weer wat vorm te krijgen als in de helft van de nacht slaapt hij in zijn eigen bed en daarna slaapt die verder bij ons. Lekker knus in ons 1.20 bedje ;)
Nadat Hedzer weer wat beter te pas was hebben we onder andere Malaga bezocht wat we allemaal een fijne stad vonden. We hebben de kerk en kathedraal bewonderd en het Picasso-museum bezocht. Een andere stad die we bezocht hebben is Granada. Hier hebben we een hele dag gelopen van de ene naar de andere mirador, van het ene pleintje naar het andere en lekker struinen door de smalle, gezellige straatjes van de wijk Albaïcin.
Naast grote steden hebben we ook Frigiliana meerdere keren bezocht. De eerste keer reden we door, want Hedzer was net in slaap gevallen en slaap is kostbaar. Hierdoor ontdekten we een hele mooie route terug naar de camping. Een andere keer kwamen we er om het dorpje daadwerkelijk te bekijken: klein en knus met heerlijke tapas bij het theehuis! En de laatste keer hebben we er gewandeld in de vallei naast het dorpje. Een wandeling waarbij we meerdere malen het riviertje over moesten steken en waar je, als je verkeerd liep, door een privé boomgaard onder hekken door moest kruipen om terug te komen…
En toen was het alweer Pasen! Het werd opeens heel druk op de camping, binnen vier uur stond de camping zo goed als vol! En een lawaai dat die Spanjaarden kunnen maken, pffff…. Maar ook wel weer gezellig en er was veel te kijken! Haha. Onze eerste paasdag was gevuld met eieren versieren, een paasbrunch en de Katholieke Paasprocessie in Nerja. Het eieren versieren was snel afgelopen toen Hedzer bedacht dat je je stift ook ín het ei kon steken, de brunch was erg gezellig en de processie was erg indrukwekkend met de grote, zware paso’s die gedragen werden door de straten, de mensen met puntmutsen op om anoniem boete te doen en de melancholische muziek. Tweede Paasdag zijn we naar de dierentuin geweest, boffen!

Foto’s van afgelopen maanden volgen (ooit). Bedankt voor het lezen en hopelijk hebben jullie ook een fijn Pasen gehad!

Lieve groetjes, Art Jan, Hedzer, Sander en Anne

Costa Brava tot Valencia

Na ruim twee weken kwamen we dus aan in Spanje en toen duurde het ongeveer nog een week of twee/drie totdat we allemaal gewend waren aan het hoe-en-wat-in-de-caravan en het we-hoeven-niks-dus-doe-maar-rustig-aan. Daarnaast kwam ook opeens het goh-wat-een-paar-hectische-weken-waren-dat-nog-in-Nederland-gevoel om de hoek kijken. Inmiddels kunnen we zeggen: we zijn het redelijk gewend, we weten weer wat ontspannen is en we genieten met volle teugen! Hedzer en Art Jan zien we ook genieten: ze vinden het leuk om veel buiten te zijn, zelfstandig over de camping te struinen, Hedzer ontwikkelt zich razendsnel en Art Jan stelt 1001 vragen over van alles en nog wat (die ons af en toe best aan het denken zetten, want: hoe zat het ook alweer?!).

In Calella hebben we twee weken gestaan. We hadden ons voorgenomen om om de dag iets te doen en dat is redelijk gelukt! In het begin hebben we te voet de omgeving verkend en kwamen we bij een prachtig uitkijkpunt over de kustlijn bij Roca Grossa. Daarna zijn we verder gelopen/-klommen naar El Far (de vuurtoren), maar helaas was die dicht. Het nadeel van reizen in het laagseizoen…

Op één van de mindere dagen hebben we een autoroute gereden. Mede mogelijk gemaakt door de Lonely Planet die we gekregen hebben van Judith en Lisa! De route was heel gaaf! Eerst reden we naar Tossa de Mar. Uiteraard viel Hedzer net voor aankomst in slaap… Daardoor had Sander even een rustpauze in de auto en gingen Art Jan en ik eruit om naar de oude stad te kijken en over het strand te struinen. Daarna zijn we doorgereden naar Sant Feliu de Guíxols over een kronkelige, steile bergweg – het mooiste stuk van die dag. Onze volgende stop was de (wederom gesloten) vuurtoren van Llafranc, maar de uitzichten aan beide kanten waren prachtig! Vervolgens kwamen we bij Tamariu, waar we het strand voor ons alleen hadden en we twee uur lang hebben gespeeld. Daarna via de grote weg teruggereden naar Calella met op de achterbank een typisch tafereel: Art Jan sliep en Hedzer was ontzettend wakker en aanwezig.

Vanuit Calella hebben we ook Girona bezocht. Daar hebben we een mooie stadswandeling gemaakt over nauwe keien-straatjes naar Basilica de Sant Feliu. We besloten om naar binnen te gaan en hoopten maar dat de jongens redelijk rustig/stil zouden zijn. Best spannend, want het was er druk met serieus kijkende mensen. Art Jan was helemaal in zijn (k)nopjes met het audioapparaat en hoorden we amper. Hedzer leek onder de indruk van de basiliek, maar testte uiteraard de echo zodra er 10 bordjes met “silence!” stonden – ‘oeh-Oeh-OEH’, ‘ah-Ah-AH’, ‘oh-Oh-OOOOH’ om vervolgens heel hard te lachen ‘HAHAHAHAHAHaHaHaHahahaha-ha-ha-ha-h-a…’. Goed… we verlieten snel de basiliek. Daarna bezochten we ook de kathedraal van Girona, waar zich bovenstaand verhaal herhaalde. Via de stadsmuur liepen we door naar een gezellige, drukke crêperie waar we heerlijk smulden van galletta’s. Dan is het ook voor Art Jan genoeg geweest om zelf te lopen en gingen we, met ieder een kind op de rug in de draagzak, terug naar de auto.

Op een dag ‘nietsen’ besloten we toch naar het strand van Roca Grossa te gaan. Waar we tijdens onze vorige reis zouden chillen en niks doen, zaten we nu alert rechtop, groeven kuilen, bouwden kastelen, renden weg voor de golven en Art Jan en ik rolden nog van een duin af. Hierdoor zat het zand o-ver-al, maar leuk was het wel!

In twee weken kan je veel doen en we zijn dan ook nog met de trein naar Barcelona geweest. Een mooie, indrukwekkende, imposante stad met allerlei mixen qua bouwstijl. Verder hebben we rondgestruind in Calella en Sant Pol. In Sant Pol was een soort van streekmarkt met clown die Sander wist te strikken met ballondieren voor de jongens. In Barcelona hadden we de ballondieren die in de handen van Art Jan werden gedrukt nog teruggegeven, met de uitleg aan Art Jan dat die dingen zo stuk gaan, het ongevraagd in je handen gedrukt wordt, we nog de hele dag willen lopen, het geld kost, etc. Nu kwam Art Jan triomfantelijk bij mij met zijn ballondier en zei: ‘Het kostte maar één muntje hoor mama! Dat is helemaal niet veel!’ – uiteraard was het wel het grootste muntje van de euro-collectie, haha.

Alhoewel we tegenwoordig voor de luxere/makkelijkere opties kiezen in verband met de kinderen, zijn we soms ook nog zoals we op de wereldreis waren. Zo kochten we in Calella geen internet. Dat leverde een dag voor vertrek het volgende plaatje op: ik zat in de auto op een parkeerplaats bij een winkelcentrum waar je gratis op internet kon te zoeken naar een nieuwe camping en Sander was met de jongens in de speeltuin ernaast aan het spelen. Ernstig maar waar…

Na Calella zijn we doorgereden naar l’Ametlla del Mar. Hier stonden we wederom op een grote camping, wat ons in principe niet zo heel erg trekt, maar goed: winterseizoen en toch de wens om wat dingen daar in de omgeving te bezoeken maakten dat we er toch naartoe gingen. Dan sta je dus opeens tussen allemaal (toch wel overwegend grijze) Nederlanders. Aangezien we maar enkele nachten hier zouden blijven, hadden we besloten om geen voortent op te zetten. Dus elke ochtend en avond moesten we het bed ombouwen en alle spullen verplaatsen, terwijl de jongens ook op de 1,5m2 in de caravan scharrelden.

Vanaf de camping kon je lopend naar een klein stukje kiezelstrand en vanaf daar waren dan weer verschillende paden die je kon volgen boven langs de rotsen. Elke namiddag hebben we lekker kunnen wandelen met fantastische uitzichten. We merkten dat we hier nog meer van genoten dan de tripjes naar de steden. Ook een bezoek aan Delta de L’Ebre heeft indruk gemaakt: een groot natuurgebied met flamingo’s, een fuut en heel veel andere vogels. Daarnaast zijn we nog naar Tarragona geweest. Een grote stad waar nog veel van het oude bewaard is gebleven, zoals het amfitheater dat direct aan zee staat en de oude binnenstad met restanten van een synagoge, een kathedraal en de kleine, nauwe steegjes. Op de terugweg viel Hedzer net op het laatst in slaap en besloten we nog even door L’Ametlla de Mar zelf te rijden. En tja, toen we even niet opletten en zomaar een afslag op de rotonde namen reden we opeens over de kermis…. oeps.

Na drie dagen zonder voortent waren we er wel weer klaar mee en gingen we verder. Die dag verbreken we een record qua afstand: 298 km op één dag! De tussenstop was extra leuk toen er een caddy aan kwam rijden die tot de nok toe gevuld was met mandarijnen. Beide jongens kregen er eentje van de mandarijnen-meneer! Bij de camping in Chella zat het hek dicht en kwam niemand onze kant op. Nou ja… niemand… vier honden met hun oren in de nek sprongen wild blaffend en grommend tegen het toegangshek op…. Op het briefje bij de ingang stond: ‘ze blaffen wel, maar bijten niet. Open gerust het hek, rijd naar binnen en zoek een plekje uit!’. Dus aan Sander de schone taak om dat hek te openen, haha! We leven nog ;)

Die honden bleken ontzettend lief te zijn en de mensen, Loes en Dani, ook: gastvrij, ongedwongen en vriendelijk. We voelden ons beiden direct een soort van ‘thuis’. De hele setting maakte het zoals we het ook een beetje voor ons zagen van tevoren. De jongens liepen ook direct rond alsof we er al jaren kwamen: de trampoline, zandbak en schommel werden getest, de honden geaaid, het paard bewonderd en Art Jan had direct allemaal verhalen aan Loes en Dani te vertellen.

Hier zijn we dan ook weer een kleine twee weken gebleven en zijn we echt bijgekomen, want opeens voelden we hoe moe we eigenlijk waren. Eindelijk vonden we de rust om dagen niks te doen, of nou ja niks: spelen, eten, afwassen, honden aaien, paard bekijken, kletsen met Loes, Dani en andere gasten, wandelen, wassen :) En ohja, niet te vergeten: we hebben ook nog meegeholpen met het snoeien van de olijfbomen op de camping. Art Jan heeft ongeveer drie dagen takken op een kar achter de tractor lopen gooien! Een glimlach van oor tot oor en hij kon er geen genoeg van krijgen. Hij had ’s ochtends zijn ogen nog niet open of hij vroeg of Dani er alweer was met de trekker. Siësta was stom, want dan stond de trekker te lang stil. Toen hij eenmaal zelf mocht sturen terwijl hij bij Dani op schoot zat, kon de trekker helemaal niet meer stuk en Dani ook niet. Die had voorspeld dat Art Jan wel goed zou slapen en warempel, hij sliep die dag tot 7.00 uit!

Maar uiteraard niet te lang ‘nietsen’, want daar houden we dan ook weer niet van. Op de website van de camping stond dat er geen toeristische dingen te doen zouden zijn in de directe omgeving. En dat klopte eigenlijk wel, maar dat is voor ons geen enkel probleem. We worden ook blij van wandelen door olijfgaarden, fietsen van heuvels (en vervolgens omhoog moeten lopen omdat het te steil was om te fietsen), autoritten door allerlei kleine dorpjes, Chella zelf ontdekken en uitkomen bij een hoge waterval, een meertje in een buurdorpje op zondagmiddag met allemaal andere Spaanse gezinnen en een bezoekje aan een elektronicazaak.

Daarnaast waren er toch wel enkele toeristische dingen te doen, zoals het kasteel van Xàtiva boven op een berg. Het bleek een aardige klim in het kasteel (of de overblijfselen ervan) te zijn en Art Jan deed dat allemaal zelf! Die klim was het meer dan waard, want de uitzichten waren weer prachtig! Verder zijn we nog naar Valencia geweest. Van Loes hadden we informatie gekregen over enkele bezienswaardigheden en uit eerdere ervaringen is toch wel gebleken dat het handig is om voorbereid op pad te gaan in verband met de jongens en niet te veel te miepen over een paar euro voor het parkeren. Dat laatste hebben we dan ook ongeveer in het centrum gedaan, met gevaar voor eigen leven, want hoe werkt zo’n vijfbaansrotonde met twaalf afslagen en zonder markeringen eigenlijk? Wij dachten het te weten, maar werden toch bijna aangereden… Ook in Valencia was de architectuur weer een mengelmoes van gotisch, romaans, modern en nog veel meer. Het station El Norte en het hoofdgebouw van de Correos waren van binnen erg indrukwekkend met hun Valenciaanse mozaïek en glas-in-lood-koepel. Wij wilden in eerste instantie gewoon doorlopen, maar gelukkig zei Art Jan vrij vastbesloten ‘Kom we gaan even binnen kijken!’.

En nu staan we in Sax. Hier hebben we twee loslopende kippen die gewoon je voortent inlopen en gaan chillen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Hedzer is vooral een beetje gefrustreerd door die beesten, want hij krijgt ze niet te pakken ondanks verwoede pogingen tot vangen en heel hard ‘TK-TK’ roepen.

Er valt nog veel meer te vertellen, maar we houden het hierbij! Tot de volgende keer! En we sturen wat zon naar jullie toe!

(Ont)Spanje

Sinds de vorige blog leek het alsof de autoritten voor iedereen draaglijker werden. Met de nadruk op leek, want sommige ritten waren nog aardig doorbijten. In ieder geval… we zijn in Spanje!

De ritten in Frankrijk waren erg mooi. We ontweken de tolwegen en via de D-wegen gingen we naar het zuiden. Dit leidde ons door allerlei dorpen, langs heel veel rotondes en mooie vergezichten. Ook hebben we een hele mooie, gave rit gehad door besneeuwde landschappen met als grootste hoogte 1100 meter. Wel gek om daar met een caravan te rijden. Toevallig stopten we ook nog op een parkeerplaats met uitzicht op een brug van de hand van Eiffel: erg mooi!

Art Jan voelt zich steeds meer op zijn gemak en praat tegen iedereen alsof hij zelf ook vloeiend de taal spreekt én begrijpt. Het is soms hilarisch en af en toe beschamend over wat die allemaal vertelt, gelukkig verstaan ze hem niet, haha. En o-wee als iemand geen ‘bonjour’ terug zei in Frankrijk… hij bleef het (steeds harder) herhalen, totdat de persoon uit zicht was (met af en toe ‘hoi’, ‘hallo’ en ‘hello’ er tussendoor voor het geval het geen Frans persoon was). Belangrijk voor hem is de speeltuin op de camping, die wordt bijna professioneel gecheckt. Zonder speeltuin is het ‘saai-Saai-SAAI’. En daarnaast zit hij in de ik-wil-alles-zelf-en-alleen-doen-fase, waardoor het in zijn ogen nogal problematisch is als de speeltuin te ver weg is om alleen te gaan.

Hedzer loopt er op los en die checkt niet de speeltuin uit, maar de boom van elke caravan. Als hij de kans krijgt draait hij bij iedereen aan het neuswiel, drukt even op het knopje van de handrem, schudt aan het slot en probeert de disselbak open te trekken. Check? Check! Next. Onze dreumes weet goed wat hij wil, en ook wat hij niet wil: de camping weet dat dan ook…

Art Jan en Hedzer hebben elkaar helemaal gevonden en leren enorm van elkaar. Erg leuk om te zien dat Art Jan opeens beseft dat je best heel erg ondeugend kan/mag zijn en dat hij ontzettend oplet of Hedzer geen onrecht aangedaan wordt of gevaarlijke dingen doet (zoals zijn vingers in een elektriciteitskastje steken). Hedzer ziet weer hoe Art Jan klimt/rent en probeert dat dan ook, of ziet de bouwwerken van duplo van Art Jan en gaat ook fanatiek bouwen.

Toch merken we ook dat het allemaal nog wel veel is voor de jongens en in Frankrijk deden we dan ook regelmatig een stapje terug, en nog één en nog één. We gingen nog net niet achteruit in plaats van vooruit. Nu we in Spanje zijn en een fijne camping hebben gevonden, blijven we hier sowieso een week staan. Even bijkomen ;)

In Frankrijk hadden we trouwens nog een ‘mooie’ rit: op Camping La Cascade ging het nogal steil en bochterig. Naar beneden is één ding, omhoog iets heel anders. Maar gelukkig: gered! Wel een supermooi plekje met een prachtig uitzicht!

In Bizanet hadden we ook een leuke, kleine camping mét een speeltuin. Daarnaast konden we eindelijk buiten lunchen! Met jassen aan, sjaals om en thermokleding onder de normale kleding, maar toch. De reden om hier te overnachten was om Carcassonne te bezoeken. Een hele mooie middeleeuwse citadel. Sander en ik spelen al jaren het spel en nu hebben we het in het echt gezien. Heel mooi en indrukwekkend! En heerlijk geluncht met zijn allen, waar we vooral Art Jan een plezier mee deden in verband met het zitten in een ‘echt restaurant’.

En dan zijn we nu in Spanje! We staan op een rustige terrassencamping in Calella met uitzicht over de zee. Eerst stonden we op een andere camping tussen 1001 grijze hoofden, te grote campers en een kat die onze caravan onder sproeide (wat een stank!). Dus de dag erop direct verkast naar deze camping. Vanaf hier gaan we de omgeving verkennen en onze rust een beetje pakken. De jongens kunnen mooi spelen op de plek en in één van de twee speeltuinen, het strand is op loopafstand en de plekken die we willen bekijken zijn op redelijke auto-afstanden. Morgen wordt het 18 graden. Wat wil een mens nog meer?

Ohja, Art Jan heeft allemaal plannen van wat hij wil doen in Spanje:
1.Op zoek naar Pieten
2.Logeren bij Sinterklaas
3.Buiten eten in zijn hemd en
4.De hele dag in zijn zwembroek rondlopen

Nu stop ik er echt mee! Tot de volgende keer en de groetjes van ons allemaal!

Update: Internet liet ons in de steek en we zijn inmiddels alweer anderhalve week in Calella. De avonturen die we hier beleefd hebben komen de volgende keer!

Adiós Amigos!

Allemaal de beste wensen (kan nog net, toch?)!

En we zijn weg! Ooooh, wat waren de eerste dagen spannend, leuk, (zenuw)slopend en energiegevend!

Twee weken geleden heeft Art Jan afscheid genomen op de peuterspeelzaal, is Sander gepromoveerd en hebben we iedereen gedag gezegd. De zondag voor kerst hebben we het huis helemaal leeg achtergelaten (dat kostte wat bloed, zweet en op het laatst toch ook wat tranen) en zijn we met beperkte bagage in de caravan/auto vertrokken naar Haaksbergen. Daar hebben we eerste Kerstdag gevierd met Anne haar familie. Daarna hadden we om de beurten een flinke griep te pakken en moest er nog veel meer geregeld worden dan gedacht… Ook moesten de auto én caravan nog naar de garage. Na deze luxe week, inclusief maaltijden en wasservice, zijn we dan toch echt op pad gegaan!

In relatief korte etappes gaan we richting Spanje. Met de caravan kan je niet zo hard rijden en het is fijn als de autoritten leuk blijven voor iedereen. De jongens moeten beiden nog erg wennen aan het niet vrij kunnen bewegen in de auto en alle nieuwe indrukken maken moe. Onze eerste stop lag bij Antwerpen in de buurt, daarna zijn we doorgereden naar Lille. Vervolgens zijn we verder gereden naar Charmin de Bourfaud en daar zijn we twee dagen extra geweest in verband met windkracht 6+. Gister hebben we overnacht in Eaux-Puiseaux en vandaag zijn we tot net onder Moulins gekomen. Onderweg staan weilanden onder water en vrijwel elke rivier is buiten zijn oevers getreden. Wij dragen dan ook veelvuldig onze kaplaarzen, regenbroeken en mutsen. Toch is het op de één of andere manier niet erg om door de regen te struinen, misschien vanwege het vooruitzicht dat we hebben?

Art Jan vroeg overigens tijdens de eerste rit na 30 kilometer: ‘Zijn we al in Spanje?’. Het glooien van de weg, noemt hij ‘glijbanen voor de auto’. Onze kletsmajoor is alleen maar stil als hij heel even slaapt (‘Ik heb helemaal niet geslapen. 1 minuutje maar.’), voor de rest krijgen we non-stop informatie over de omgeving van de achterbank! Hedzer wijst, kirt, krijst, slaapt en kijkt zijn ogen uit. Tevens blijkt hij bang voor paden met alleen maar losse kiezelstenen, grote hilariteit hoe hij als een aap in je benen klimt om te voorkomen dat hij de grond raakt.

Allemaal nog bedankt voor de leuke kaarten en berichten die we de afgelopen weken hebben ontvangen!

Het internet is niet altijd even goed en vaak zijn we slecht bereikbaar, vandaar wellicht onze traaaaage reacties. Hopelijk tot snel!

Here we go again!

Jaaaa! De knoop is definitief doorgehakt! We gaan weer op reis! Enorm blij en we hebben er héél véél zin in!


Dit keer een klein beetje anders dan de vorige keer, want we hebben natuurlijk de twee liefste en leukste jongetjes van de aardbol bij ons. Het plan is om ergens in januari op pad te gaan voor ongeveer 6 maanden met een auto en caravan en dan richting Spanje en Portugal. We kijken er heel erg naar uit en hopen weer het gevoel van vrijheid en rust te ervaren, veel tijd met elkaar door te brengen, nieuwe avonturen te beleven, cultuur op te snuiven en te genieten van de natuur!


De caravan hebben we in september getest en die beviel ons alle vier prima! We waanden ons al een mini-beetje op reis.


Verder hebben wij (nog) niet echt een plan.. Wie weet komt dat nog, tips zijn welkom :)

Sweet As Kiwi Country

Na anderhalf jaar reizen mag je toch verwachten dat een vlucht van Australië naar Nieuw-Zeeland niet al te veel problemen moet opleveren, maar geheel vlekkeloos ging het niet. In Sydney bleek dat we niet konden inchecken voor onze enkele reis zonder een ticket om weer uit Nieuw-Zeeland weg te komen. Gelukkig konden we een 100% refundable ticket boeken, zodat we dat geld later weer terug kregen. Maar op het vliegveld van Auckland stonden we nog een keer te zweten. Ze zijn in Nieuw-Zeeland namelijk erg streng op alle flora en fauna die je meeneemt het eiland op en wij waren vergeten dat we nog wat eten voor in het vliegtuig in de tas hadden zitten. Doordat Anne heel vaak en lief ‘I am so sorry’ en ‘We forgot about it’ zei besloot de douanier ons uiteindelijk geen boete (van 400 dollar) te geven.

Eenmaal aangekomen op onze bestemming hadden we een vervoersmiddel nodig. We hadden besloten dat we na al het werken in Australië wel een wat grotere bus verdienden en omdat we in de frisse en regenachtige Nieuw-Zeelandse lente zitten is het ook wel handig dat je gemakkelijk binnen kunt zitten en koken. Daarom hadden we een Cheapa Hitop geboekt, maar Apollo heeft ons een upgrade gegeven waardoor we met een splinternieuwe Apollo Hitop (Toyota Hiace) met nog geen 20.000 kilometer op de teller wegrijden. Woehoe!

De eerste nacht staan we direct in een typisch Nieuw-Zeelandse omgeving van groene, groene, groene heuvels met schapen en lammetjes. Het schiereiland waarop we staan is een regionaal park dat afgesloten is door een ‘plaaghek’. Dit zie je op veel (schier)eilanden en bij National Parks. Binnen het hek worden vallen gezet om de door mensen geïntroduceerde plaagdieren als muizen, ratten, fretten, wezels, katten en possums uit te roeien en zo de originele Nieuw-Zeelandse dieren en planten te beschermen. Eén van die beschermde dieren is de kiwi, het nationaal symbool van het land. Nieuw-Zeelanders noemen zichzelf trots Kiwi’s, maar dat komt dus door deze coole vogel en niet door het in Nederland meer bekende kiwifruit! De kiwi is erg schuw en komt alleen ’s nachts tevoorschijn, dus maar weinig mensen zien hem in het wild. Onze nachtelijke poging er een te spotten (met een rode lamp) was erg leuk, maar vruchteloos en we zijn blij dat we de weg uiteindelijk weer terug gevonden hebben.

Op weg naar Cape Reinga (bijna het noordelijkste puntje van het eiland) kwamen we langs hoge zandduinen, waar veel mensen vanaf ‘sandboarden’. Zonder plank gaat het ook best snel, al moet je dan wel een plastic zak meenemen en een vriendje/vriendinnetje die je aan je benen naar beneden kan slepen. Cape Reinga was erg indrukwekkend, niet alleen omdat rond de hoge kliffen de Tasman Zee en Stille Oceaan bij elkaar komen, maar ook omdat dit voor de Maori een erg belangrijke heilige plek is. Zij geloven dat de ziel van een overledene over land naar dit punt reist en hier naar de zee afdaalt om naar het land van hun voorvaderen te gaan. De Maori zijn ongeveer achthonderd jaar geleden vanaf eilanden in de Stille Oceaan naar Nieuw-Zeeland komen zeilen. Nadat in 1642 Nieuw-Zeeland door Abel Tasman was ontdekt kwamen de westerlingen hun land afpakken. Dit gebeurde soms in overleg, maar soms werd het oorlog, totdat er in 1840 een verdrag werd gesloten. Hoewel de Maori wel veel onrecht is aangedaan zoals het niet vergoeden van afgestaan land, lijkt dit verdrag goed uitgepakt te hebben. De Maori hebben echt een plek in de Nieuw-Zeelandse cultuur en het verschil met de Aboriginals in Australië is groot.

Na de trip naar Cape Reinga was Auckland aan de beurt voor een bezoek. Nieuw Zeeland ligt op de rand van twee platen en is eigenlijk volledig opgebouwd uit de resten van vulkaanuitbarstingen. Auckland is gebouwd bovenop zo’n vulkanisch gebied. Bijna alle heuvels in en rond de stad zijn dus dode vulkanen en er is altijd een kans dat er weer een nieuwe vulkaan uitbarst. Een voorproefje hiervan hebben we in het Auckland Museum gekregen, waar je in een huiskamer kan zitten en uit het raam een wolk as uit de zee ziet opstijgen met bijbehorende aardschokken en geluidseffecten.
De laatste vulkaan die hier is uitgebarsten is Rangitoto, waar we een dagje heen zijn gaan. Het klonk ons erg spannend in de oren, maar het beklimmen van de 300 meter hoge vulkaan ging via een saaie weg met terreinauto’s en de beloofde krater van 60 meter diep was helemaal begroeid met bomen dus weinig spectaculair. Het uitzicht over de zee en de stad was wel erg mooi en ook het verkennen van de lavagrotten bijzonder leuk. Wederom blij dat we uiteindelijk de weg weer terug gevonden hebben.

Waar we in Australië vooral van de bijzondere diersoorten genoten, moet Nieuw-Zeeland het meer hebben van de mooie en vaak ruige natuur. Het hele land is bedekt met groene heuvels en besneeuwde bergen waarin je watervallen, bossen en rivieren in overvloed hebt. Door het vochtige klimaat zijn de bomen in het bos prachtig bemost en de typisch Nieuw-Zeelandse boomvarens geven het een heel eigen karakter. Ondanks de vele boskap zijn er nog een aantal hele oude en dikke bomen overgebleven die nu ook goed beschermd worden. We kunnen midden in de natuur kamperen op campings van de DOC (een soort Staatsbosbeheer). Omdat we zonder toilet aan boord niet zomaar overal mogen gaan staan is dit een mooi alternatief voor de wat duurdere vakantieparken. Bij Auckland staan we bij een boerderij, waar we ’s ochtends mogen helpen de lammetjes te voeren. Heel aandoenlijk hoe ze gulzig uit de fles drinken en als ze het op hebben proberen meer te krijgen bij andere mensen. Wel een beetje cru dat we diezelfde avond ons eerste lamsvlees gebakken hebben…

Eén van de voordelen van een vulkaan onder je huis is de geothermische warmte die op bepaalde plekken aan de oppervlakte komt. In Rotorua wisten de Maori daar wel raad mee en hebben ze hun dorp rond de hete poelen en geisers gebouwd. Geen slecht idee want wij hebben nog geen dag zonder trui en jas gelopen en ze noemen het al lente hier… We worden rondgeleid door een Maori uit het dorp; een kunst die de gidsen hier al meer dan honderd jaar bedrijven. Zo leren we wat meer over de cultuur en de verschijnselen, al was ze niet zo blij toen Sander bij de spuitende geiser vroeg: “Is it on now?”. De geiser viel dus een beetje tegen. De modderpoelen waren daarentegen erg leuk, helemaal toen er een hele uitbarsting van modder uit een van de gaten spoot. Het opborrelende water zorgt voor mooie bellen en kringen in de modder - zie ook de foto’s. Het eten wordt hier in een gat in de grond gestoomd, dus een hoge gasrekening zullen de Maori niet hebben. We hebben zo’n traditioneel bereide hangi-pie geproefd en hij was een beetje sompig maar goed van smaak! Onze culturele ervaring in het dorp werd afgesloten met een 30 minuten durende show van Maori zang en dans. Ook de traditionele haka (de oorlogsdans- bekend van het Nieuw-Zeelandse rugby team) werd opgevoerd. Het was van het type: 2 keer per dag, 7 dagen in de week, maar nog steeds erg leuk!

We hebben zelf ook nog van het warme water mogen genieten op onze camping met Hot Pools & Spa. Want wat is er nu lekkerder dan een frisse duik in de zee in de ochtend? Nou, een lekker warm bad in natuurlijk verwarmd water! Hoewel, je kunt beide concepten ook combineren zoals op Hot Water Beach, waar je een gat in het strand kunt graven dat zichzelf vult met heet water. Do It Yourself thermal pool. Ga wel met laag water anders valt alles in het (koude zee)water.

Om toch een kiwi te kunnen zien (en dat willen we heel graag!) bezoeken we het Kiwi House in Otorohanga. Hier worden met lampen en gordijnen de dag en de nacht omgedraaid, zodat bezoekers de vogels in een verduisterd verblijf kunnen bewonderen. Heel leuk om ze zo rond te zien stampen. Ohja, ze kunnen niet vliegen! (Dus Sander had inderdaad niet in de bomen hoeven te zoeken tijdens de nachtwandeling…) Er zit ook een kleine camping bij en de beheerder daarvan, Peter, blijkt 3 jaar voor Grolsch in Boekelo gewerkt te hebben. De inmiddels gepensioneerde Brit geeft ons een privérondleiding door de omgeving (en langs een geheime kiwi-kooi) en houdt ons ’s ochtends bij de koffie nog lang aan de praat met zijn twijfels over de theorieën van Einstein en Newton.

De grotten hier in de buurt zijn erg beroemd vanwege de gloeiwormen (glowworms) dus we boeken een toer om die te kunnen bekijken. We gaan met een operator die de groepen klein houdt en het contact persoonlijk. Dat blijkt, want in de bus naar de grotten toe worden alle 11 groepsleden persoonlijk door Norm de chauffeur/gids geïnterviewd. We gaan de eerste grot lopend in en zien stalactieten / -gmieten en andere mooie effecten van het sijpelende water. Er liggen ook bottenresten van niet alleen een geit en een koe, maar ook van een moa - een inmiddels uitgestorven soort struisvogel van 3 meter. De dieren zijn waarschijnlijk door gaten de grot in gevallen en overleden. De tweede grot verkennen we met een bootje en de lampen gaan uit. Eerst zie je nog geen hand voor ogen, maar al snel wennen je ogen aan het donker en zie je steeds meer lichtjes boven je. De grot heeft zijn eigen sterrenhemel van glowworms, waar we zo van onder de indruk zijn dat we er doodstil onderdoor drijven.

Via een omweg langs Mount Taranaki (waarvan we door de wolken het topje helaas niet hebben kunnen zien) komen we aan bij Lake Taupo, het grootste meer van Nieuw-Zeeland, ontstaan door een reusachtige vulkaanuitbarstingen waarvan ze de as in Rome en in China hebben zien neerdalen. Zoals gezegd gunnen we onszelf wel wat na al het werken in Australië, dus gaan we hier aan het eind van de middag met een zeilboot het meer op. Het is heerlijk rustig weer en de zitzakken op het dek maken het tochtje naar de rotstekeningen van de Maori een genot, met een zonsondergang en een biertje op de koop toe!

Ook Mount Ruapehu (Mount Doom uit Lord of the Rings) hult zich in wolken en de 2-daagse alpine wandeltocht door de bergen is helaas niet mogelijk door het slechte weer. Om dezelfde reden zien we af van het skiën op de berg, die overigens voor het laatst nog op 6 augustus 2012 is uitgebarsten. Door de opklaringen zien we gelukkig nog wel een paar keer het topje van de imposante vulkaan.

Onze laatste stop op het Noordereiland is in Wellington, waar we warm ontvangen worden in het prachtige houten huis van Linda en Jonathan, die hier net twee weken wonen. Linda zat bij Anne in de DKV-commissie. We spenderen een middag aan een wandeling langs de zuidkust op zoek naar de fur seals (pelsrobben). Het is buiten het seizoen maar we zien er gelukkig nog wat van liggen! ’s Avonds gaan we gezellig met onze gastheer en - vrouw wat drinken en uit eten in de stad. Nadat we de tweede dag de stad nog verder hebben bekeken zijn we ‘klaar’ met dit eiland. Van horen zeggen moet het Zuidereiland nog mooier zijn, dus op naar Southland!

Hopelijk hebben jullie weer van deze blog genoten! Nog bedankt voor de enthousiaste reacties op de foto’s op Facebook! We kijken weer erg uit naar jullie eigen belevenissen en reacties!

Groeten!

Foto's Australië IV - The Outback

Hallo!

Hier de laatste foto’s van Australië:

FB Sander

FB Anne

Al met al hebben we ontzettend genoten van Australië! In het begin was het even wennen aan het Westerse na negen maanden Azië, maar Berend en Teake hebben ons toch vrijwel direct thuis laten voelen!

Wat ons vooral is bijgebleven zijn alle bijzondere mensen die we ontmoet hebben. Daarnaast denken we natuurlijk vol liefde terug aan onze bus, ‘De Golfbal’, die ons 16.845,63 kilometer vervoerd heeft, waarvoor hulde! Minder hulde aan de $250,- aan motorolie die hij ons gekost heeft…

Verder is ons het bezoek van papa Dick en mama Rens bijzonder goed bevallen! We zouden zeggen: “Kom nog eens langs!”

Ook de werkervaring die we in Australië hebben opgedaan zal ons altijd bijblijven. We hebben een paar dingen geleerd, waaronder: ‘Geen mango’s voor Anne!’ en ‘Als je in een boekenwinkel werkt vertel je baas dan niet dat je een E-Reader hebt.’

Nu we in Nieuw-Zeeland zijn missen we alle kangoeroes en koala’s.

We grappen nu wel eens tegen elkaar:

“Later als we oud zijn komen we hier terug en worden we Grey Nomads…”

Sander & Anne

PS. Internet is hier minimaal te vinden, net als bereik met onze dongel. De laptop is een computer geworden, aangezien hij het alleen nog maar doet als hij verbonden is met een stopcontact. Er is hier te veel te doen en te zien. Er zit maar 24 uur in één dag. Daarom: sorry voor de weinige updates en de altijd veel-te-late-reacties op mailtjes!

The Outback

Alweer een paar dagen in Nieuw-Zeeland en we zijn Australië alweer bijna vergeten. Nou, zo erg is het ook weer niet, maar er moet maar direct gezegd worden dat het in Nieuw-Zeeland mooi is!

Maar dat was ons Outback-avontuur in Australië ook! Nadat we een tijd lang op de mangofarm hadden gewerkt wisten we niet hoe snel we daar weg moesten komen toen het werk er officieel op zat. Het vrijheidsgevoel van in een bus leven kwam direct weer terug na de eerste kilometers rijden. Helaas zat er nog wel een staartje aan het mangobomen snoeien, want Anne haar uitslag heeft ze nog meer dan een week bij zich gedragen met als extra bonus zulke dikke ogen dat ze ze niet eens meer open kon doen! Schrik niet van sommige foto’s ;-).

We wilden graag goed voorbereid de Outback in gaan, dus checkt Sander de banden en het reservewiel en Anne zorgt voor vier weken boodschappen aangezien het daar heel duur schijnt te zijn. Daarna kon het avontuur van het doorkruizen van het midden van Australië van noord naar zuid beginnen!

De eerste paar dagen na het werken moesten we echt even bijkomen van 60 uur per week werken en dat hebben we gedaan bij Lake Tinaroo. Een prachtig meer waar we (met iedereen die gebeld, ge-sms’t, gemaild en berichtjes heeft geplaatst op Facebook; dank daarvoor) ook Anne haar verjaardag hebben gevierd, genoten hebben van de optredens van onze ADHD-buurmeisjes, lekkere biertjes hebben gedronken, Anne Sander eruit heeft gerend in een hardloopwedstrijdje en een poging hebben gedaan om een kampvuur te maken… Het Lake is een National Park dus we stonden weer midden in de natuur en hadden (volgens ons) het mooiste uitzicht op het meer in vergelijking met andere kampeerders!

Na drie/vier dagen uitrusten beginnen we aan de ‘Serieuze Outbacktrip’! Met ontzettend veel zin vertrekken we dan ook van Lake Tinaroo op weg naar de Millaa Millaa Falls. De eerste steile waterval die naar beneden klettert zonder de ‘muur’ erachter te raken die wij zien tijdens onze reis. Beiden doen we een poging om naar de waterval toe te zwemmen, maar het water is ijs- en ijskoud! Sander redt het, maar keert dan ook blauw terug. Terwijl we doorrijden naar een gratis overnachtingsplek komen we langs een uitzicht om ‘U’ tegen te zeggen, hierover zegt de foto meer.

Het rijden betekent ook vele kilometers op een dag. Sander dacht dat 400km per dag wel te doen moest zijn, Anne dacht hier iets anders over. Een aantal dagen hebben we het geprobeerd, maar onderweg moest er natuurlijk het één en ander bezichtigd worden, er moest hier en daar gezwommen worden, er moest gratis koffie voor de bestuurder gedronken worden bij het informatiecentrum, er moest nog taart gegeten worden voor Anne haar verjaardag, etc. Al met al hebben we de 400km één keer aangetikt, totdat…

… de bus niet meer wou… In the middle of nowhere stonden we stil, heel stil…

De dag ervoor hadden we een rustdag ingelast, die onverwachts heel druk werd door een gezin met twee kinderen waar we de hele dag mee opgetrokken hebben. Zij stonden vast in Camooweal (35 inwoners; vele kilometers van een stad vandaan), omdat ze hun hypermoderne-voorgeprogrammeerde-autosleutels kwijt waren geraakt. Gevolg: paar weken wachten op een sleepwagen! Wij dachten nog: ‘Pfff, het zou je maar overkomen, sta je daar…’ De volgende dag overkwam het ons dus! Niet dat we onze ouderwetse-autosleutels kwijt waren, maar de motor werd warm en toen té warm. Dit probleem was al wel een beetje bekend bij ons, maar als je over 50km drie uur doet vanwege het alsmaar stoppen om de motor af te laten koelen… Tja, dan kom je niet ver (met nog 4000km in het vooruitzicht).

Dus in etappes terug naar Camooweal, maar aangezien dat zo klein is hadden we besloten om nog verder terug te gaan naar Mount Isa. Dat is groter en de kans om afgezet te worden om het feit dat je een backpacker bent is dan iets kleiner. In totaal 270km terug moeten rijden, dus je kunt zelf wel uitrekenen hoe lang we daarover gedaan hebben…

Na het opvragen van prijzen hebben we veel moeten nadenken of het de bus wel waard was. Toch besloten om er een nieuwe radiator, een nieuwe ventilator én een nieuwe thermostaat in te laten zetten, omdat we op die manier de bus in ieder geval nog konden verkopen (anders hadden we hem daar achter moeten laten). Ze hadden pas vijf dagen later tijd voor ons, dus in de tussentijd zijn wij naar Clem Walton Park & Corrella Dam gereden, waar we gratis konden kamperen langs een beekje! Mooie omgeving met leuke kangoeroes en praatgrage Grey Nomads (mensen op leeftijd die hun huis verkocht hebben en rondreizen in Australië). De buren deden ons onze zorgen om de bus vergeten door ons mee te nemen met het uitzetten en binnenhalen van visfuiken, door ons een deel van de vangst te laten opeten, door een mooie natuurwandeling en door het kletsen om het kampvuur. Sander was tijdens het uitzetten van de fuiken even afgeleid door een krokodil aan de andere kant van de oever. Hij wilde een foto maken en terwijl hij liep en foto’s maakte (twee dingen tegelijk…), schrok hij zich kapot van een tweede krokodil die aan zijn kant van de oever lag… 20 meter bij hem vandaan…

Na het afleveren van de bus bij de garage, kwam de stress al snel terug; ‘wat als er nog meer kapot is?’, ‘wat als ze er veel langer over doen dan afgesproken?’, ‘wat als-wat als…’. Wat als we gewoon even wachten? Dat hebben we zeven uur lang gedaan en gelukkig was de bus toen gemaakt! Wat een opluchting, de rekening was niet mis, maar de bus liep weer als een zonnetje. De temperatuurmeter bleef zelfs zo laag dat we ons afvroegen of die nog wel werkte!

De tweede dag nadat de bus gemaakt was hebben we direct 385 kilometer gereden! Wat een overwinningsgevoel was dat! De bus was écht gemaakt! En we waren nu écht in de Outback! Bij Barkley Homestead tankten we voor de tweede keer die dag (want zonder benzine wil je niet komen te zitten) en bleven we kamperen en hebben we gebadmintond. Daar biedt een Australisch stel $3000,- voor onze bus! Een dag nadat we hem hebben laten maken… Maar helaas wij wilden de bus nog niet kwijt (en toch denk je stiekem ook: ‘Straks krijgen we hem later niet verkocht… Wat dan…?’).

De bus doet het zo goed dat we vele kilometers op een dag maken en we lachend en zingend in de auto zitten, ons af en toe nog steeds afvragend of de temperatuurmeter nu niet kapot is… Eerst waren we nog van plan om naar Darwin te rijden, maar dat doen we toch maar niet in verband met alle tijd die we verloren hebben aan het wachten op de reparatie (en het langzame rijden met de kapotte bus).

Bij Devil’s Marbles maken we kennis met de hoeveelheid toeristen die er rond deze tijd van het jaar in de Outback zijn; dat wordt nog wat bij Uluru! Ondanks alle toeristen, waar wij er overigens twee van zijn, zijn de grote blokken graniet die door het sijpelende water er nu uitzien als opgestapelde knikkers indrukwekkend! Daar zien we ook onze eerste dingo! Nou ja ‘zien’, het was pikkedonker en we zagen zijn silhouet. De tweede dingo zagen we maar al te goed toen we de volgende ochtend wakker werden; hij lag praktisch naast de bus.

Via Alice Springs zijn we de West MacDonnel Ranges binnen gereden. Na al het vlakke een aangename afwisseling met hoge, ruige bergen en groene natuur! Eindelijk ook weer slingerende wegen na al die kilometers rechtdoor. We hebben inmiddels iets van 1200km afgelegd vanaf Mount Isa. We rijden direct door naar het verste punt op de Ranges, ‘want we moeten morgen toch via dezelfde weg terug, omdat je daarna alleen maar verder kunt met een 4x4-auto…’. Niet dus, want de volgende dag doen we net of we alle adviezen van rangers en kenners van het gebied niet gehoord hebben en halen we elkaar een beetje over om een 4x4 track te gaan doen met onze bus met 2-wielaandrijving… Tja, soms denken we dat we van alles kunnen met onze ‘Golfbal’… Na ontzettend veel gehobbel, gebobbel, geslip, geschuif en stof in de auto komen we na 130 kilometer corrugations road (zie tekening) aan bij Kings Canyon.

Bij Kings Canyon hebben we 7 kilometer gewandeld en dat was vet! Het was voor ons de eerste echte goede canyon die we zagen. Wel merkten we dat we niet meer over conditie kunnen praten, vooral niet na een steile klim van 100 meter *kuch-buitenadem-kuch*.

Daarna was het toch echt tijd voor Uluru oftewel Ayers Rock oftewel die dikke grote rode steen midden in de Outback! We besluiten er omheen te lopen (11km) en niet te beklimmen in verband met de wens van de Anangu (de stam van de Aboriginals die hier leefden en de route omhoog als heilig zien). De wandeltocht die we maken is lekker rustig, want iedereen die er wel op klimt heeft geen puf meer over om er omheen te lopen. Aan het eind van de dag hebben we zelfgemaakt diner bij zonsondergang bij de rock; genieten! In totaal spenderen we twee dagen bij Uluru en wandelen we wat af, onder andere naar Mutitjulu Waterhole. Dit water ligt in een kloof in de rots die de Aboriginals gebruiken om dieren in te drijven bij de jacht, onderweg zien we nog enkele grotschilderingen die stammen uit de tijd dat de jonge jongens les kregen in de kunst van het jagen. Indrukwekkend. Als laatste rijden we nog één keer om Uluru heen; dit gaat een stuk makkelijker en sneller dan lopen.

Na Uluru gaan we in rap tempo richting het zuiden, richting Adelaide. Alhoewel rap? Wij hebben wat dat betreft meer het tempo van een Grey Nomad dan van een Backpacker.

Een aantal opmerkelijke gebeurtenissen in die tijd: een emoe die ons de kaas van de snijplank pikt; een elektricien die uit het niets komt aanrijden en andere backpackers helpt met het starten van hun bus en hun zo een dikke sleepauto-rekening bespaart; drie avonden Pasta di Papa; een stad onder de grond omdat het in de zomer té heet wordt; regen na acht weken droogte; verrassend grote zoutmeren; ijsjes van $6,- per stuk; met 14 graden ’s ochtends buiten ontbijten…

Wij dachten dat de Outback kaal, zanderig en stil zou zijn. Nou bijna het tegenovergestelde was waar! Overal waar we reden was begroeiing bijvoorbeeld. Niet alleen lage struikjes of gras, maar soms ook hele bossen! Niet echt de zanderige woestijn die wij in onze gedachten hadden. Stil was het wel, maar ook weer niet. Als je buiten de bus zat te luisteren hoorde je van alles: vliegen, vogels, de wind, koeien, geritsel in de struiken, etc. Heerlijk rustig, dat wel!

Voordat we definitief terugkeren naar Adelaide besluiten we om nog een paar dagen volop te genieten van Australië door een drie-daagse-stop te maken in de Flinders Ranges. Het is een stuk omrijden (zo genieten we nog wat langer van onze gemaakte bus), maar zeker de moeite waard: superveel kangoeroes, heel mooie natuur, een negen kilometer wandeling, de grootste sterrenhemel die we tot nu toe hebben gezien en als klap op de vuurpijl drie vader-emoes met 12 emoe-baby’s! De vaders zorgen voor de kinderen totdat ze groot zijn en omdat wij aan kwamen lopen joegen de vaders de kinderen op met één of andere dans. Mooie afsluiting dus van onze trip in Australië!

Uiteindelijk reden we door groene weiden en met slingerende wegen terug naar Adelaide, waar het aanvoelde als een soort van thuiskomen in een leeg huis, aangezien er niemand op ons wachtte. Direct begonnen met het verspreiden van verkoopaffiches, want we hadden ‘maar’ vier weken om de bus te verkopen… Dag twee: verkocht! Bam. Heerlijk! Vanaf toen hebben we bij Adelaide Travellers Inn gelogeerd, want daar kenden we de baas en receptioniste. Ze hadden daar toevallig schoonmakers nodig en een receptionist(e) voor op de zondag, dus Sander en ik konden werken voor gratis accommodatie! Wat een geluk allemaal!

Sander kreeg na een paar dagen nog een baantje voor het maken van een website voor de winkelstraat waar het hostel in staat en vanaf toen deed Anne alle taken voor de gratis accommodatie. Naast werken veel uiteten geweest en op stap met gezellige mensen van het hostel. Voor de rest niet zo heel veel gedaan in Adelaide, wel nog naar de Adelaide Royal Show geweest. Een supergroot evenement waarbij het eigenlijk zo is dat het platteland naar de stad komt: koeien, geiten, schapen, alpaca’s, varkens, etc. in stallen met allerlei wedstrijden in verschillende categorieën (beste melk; mooiste vacht; luidste gemekker). Plus een dikke kermis, een tentoonstellingshal, bloemschikdemonstraties, doedelzakoptredens, lammetjes aaien en een biggenrace en het spektakel is compleet!

Drie weken in Adelaide gingen vrij snel voorbij en we zitten nu alweer in Nieuw Zeeland voor een paar dagen! Daar hebben we ook al het één-en-ander beleeft, maar daarover later meer!

Doei! Sander & Anne